Vragen 2009, nummer 10 DOCS.nr. 3014240 __________________________________________________________________________________ VRAGEN van het raadslid Raphaël Smit, Hans van Wegen (BPA) inzake Gang van zaken rond grondtransacties Vathorst-West (vervolg-I), gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (SOB, nr.2991765; ontvangen d.d. 27 januari 2009). ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d.17 februari 2009) __________________________________________________________________________________ Inleiding Op grond van het
reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de
volgende vragen aan het College van B&W stellen. Onderwerp:
Gang van zaken rond grondtransacties Vathorst-West ( vervolg - I ) De gemeenteraad heeft op 13 januari 2009 een motie verworpen waarin BPA,
SP en JA om een nader onderzoek vroegen over de gang van zaken bij de
grondtransacties voor Vathorst-West. Het verwerpen van deze motie houdt uiteraard niet in dat over de gehele
gang van zaken geen vragen meer open staan. Het beantwoorden van nog openstaande vragen lijkt de fractie van de
Burger Partij Amersfoort (BPA)
noodzakelijk ten behoeve van het terugverdienen van het vertrouwen in het
openbaar bestuur dat door de gang van zaken rondom Vathorst-West bij veel
burgers in en buiten onze stad danig is verstoord. Over
bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende aanvullende vragen. Vraag 1 Tijdens het
bestuurlijk overleg Vathorst van 25 juni 1997 heeft wethouder Luchtenveld, in
aanwezigheid van de burgemeester en wethouder De Man, meegedeeld dat de raad de
toezegging betreffende de realisatie van 1200 woningen door de OBV-partners
buiten het plangebied Vathorst niet in haar besluit wilde opnemen. Om een
conflict te voorkomen, heeft het bestuurlijk overleg een herhaalde toezegging
vastgelegd waarbij de OBV-partners als ‘preferred-contractor’ worden gezien,
bijvoorbeeld bij een uitbouw van Vathorst. De wethouder benadrukte dat door het
vastleggen in dit verslag de toezegging aan de OBV-partners zijn volle waarde
behoudt. Geldt deze
toezegging van de gemeente aan de OBV-partners nog altijd? Antwoord 1 Wij hebben een jaar geleden onze positie aangaande de 1200
woningen verwoord in de startnotitie Vathorst Noord en West. De Raad heeft
ingestemd met de kaders en ambities, het proces en de uitwerking van samenwerkingsmodel
voor Vathorst Noord en West. Tijdens deze zelfde
bijeenkomst van het bestuurlijk overleg is namens het Consortium meegedeeld dat
ondertekening van de Vathorstovereenkomst zal plaatsvinden met in achtname van
een aantal door het Consortium naar voren gebrachte punten. Deze zijn,
gekoppeld aan de ondertekening en in een brief aan het college vervat. Is het college
bereid deze brief aan de gemeenteraad ter kennis te brengen? Antwoord 2 Aan het einde van het verslag van het
bestuurlijk overleg van 25 juni 1997 staat: ‘Gelet op het vorenstaande wordt besloten de
genoemde brief niet te verzenden’. Vraag 3 Als een van de (door
het gemeente en het Consortium ondertekende) conclusies bij de toezeggingen uit
het bestuurlijk overleg van 25 juni 1997, is onder punt 5 de toezegging
vastgelegd over het ontwikkelen en realiseren van de 1200 woningen door
Vathorst CV als voorkeurspartner. Deelt het college de
opvatting dat met deze vastlegging Vathorst CV i.q. het OBV een concrete toezegging
is gedaan voor de ontwikkeling van Vathorst-West, zeker nu blijkt dat
Vathorst-West de eerste (en waarschijnlijk ook enige) uitbreiding buiten het
bestaand stedelijk gebied is waarbij deze toezegging kan worden gerealiseerd? Antwoord 3 Wij hebben in 1997 de nadrukkelijke intentie
uitgesproken om met Vathorst CV als eerste in overleg te treden over de feitelijke
ontwikkeling en realisatie van de onder 1 genoemde 1200 woningen.Vathorst West
is daarvoor nu in beeld. Vraag 4 In een
vertrouwelijke brief van het college aan de directie van het OBV van 8 januari
2003 (intussen openbaar gemaakt) accordeert het college de aantekeningen van
een overleg tussen Vathorst Beheer en het college. Hierin werd onder de kop
‘Vathorst-West’ de afspraak van 25 juni 1997 herbevestigd. Hierbij zijn de
woorden ‘in principe’ doorgehaald. Kan hieruit de conclusie worden getrokken dat
Vathorst CV resp. het OBV nog steeds als ‘preferred-contractor’ wordt
beschouwd? Antwoord 4 Ja, met dien verstande dat wij bovengenoemde
afspraken met Vathorst CV hebben. Het OBV is geen partij in deze zaak. Vraag 5 In het kader van de
Enquête Bouwfraude is door de gemeente Amersfoort een eigen onderzoek gestart.
Hiervoor werd een stuurgroep in het leven geroepen waarin de heren Jan de
Wilde, Henk Brink en Derk de Jonge zitting hadden. Een van de directieleden van
het OBV trad als coördinator op voor de contacten tussen deze stuurgroep en de
aandeelhouders van Vathorst Beheer. Hieruit moge blijken dat het onderzoek zich
ook heeft uitgestrekt tot de relaties tussen de gemeente en de OBV-partners. Is
het college bereid de resultaten van dit onderzoek aan de gemeenteraad ter
beschikking te stellen? Antwoord 5 De door u genoemde stuurgroep heeft bekeken
of er naar aanleiding van de bouwfraude redenen waren tot nader onderzoek. Die
redenen zijn niet gevonden en daarom is er geen formeel onderzoek gedaan. Wel is
naar aanleiding van informatie van de VNG, waaruit bleek dat ook een werk van
de gemeente Amersfoort in de schaduwadministratie van Koop Tjuchem werd
genoemd, nagegaan hoe een en ander is verlopen. Een nadere analyse betreffende
de aanbestedingsprocedure wees uit dat het werk naar tevredenheid is uitgevoerd
en dat de gemeente geen financieel nadeel heeft ondervonden. Verder is er geen
schriftelijke rapportage door de stuurgroep opgesteld. Vraag 6 Het verslag van de
Stuurgroep Vathorst van 1 december 2004 vermeldt onder punt 5 het agendapunt
‘actualiteiten Vathorst Noord en West en consequenties voor gemaakte
afspraken’. Bij het beschikbaar stellen van de verslagen heeft het college dit
verslagdeel ‘uitgewit’. Is het college bereid de raad alsnog over de inhoud van
dit verslagpunt te informeren, en zo nee, op welke gemaakte afspraken had dit
deel van de bespreking betrekking? Antwoord 6 Dit moet een misverstand zijn. Hier is niets
‘uitgewit’. Vraag 7 De gemeente neemt
deel aan de zoektocht naar budgettair neutrale oplossingen rondom de
grondpositieproblematiek van Vathorst Beheer in Vathorst-Noord, aldus het
verslag van de Stuurgroep Vathorst van 3 maart 2003. Kan het college toelichten
hoe dit meedenken is verlopen, welke resultaten dat heeft opgeleverd en welke
nadere afspraken hierover zijn gemaakt tussen het gemeentebestuur en Vathorst
Beheer? Antwoord 7 De gesprekken hebben geen concrete resultaten
opgeleverd. Er zijn geen nadere afspraken gemaakt. Vraag 8 De gemeente heeft
het initiatief genomen om Vathorst Beheer (via het OBV) te betrekken bij de
ontwikkeling van de structuurvisie voor Vathorst West en Noord. Kan het college
toelichten waarom hieruit niet mag worden geconcludeerd dat bij de ontwikkeling
van Vathorst-West een rol was toebedacht aan Vathorst Beheer (wat in
overeenstemming zou zijn met eerder vastgelegde toezeggingen)? Antwoord 8 Uw Raad komt nog te spreken over de mogelijke
samenwerkingsmodellen met marktpartijen in Vathorst West en Noord. Bij de keuze
voor een model ligt het in de rede rekening
te houden met de onder 1 genoemde positie, zoals beschreven in de door
uw Raad besproken startnotitie Vathorst
Noord en West. Vraag 9 Eind 2005 werd
binnen de Stuurgroep Vathorst gememoreerd dat de gemeenteraad (nog) geen
uitspraak had gedaan over woningbouw in Vathorst-West, als financieringsbron
voor de afkoop van de baggerberging. Tegelijkertijd deelde het college binnen
de stuurgroep mee dat in het kader van de NV Utrecht (waarbinnen toen wethouder
Strengers, thans wethouder Luchtenveld, de gemeente Amersfoort
vertegenwoordigde) al een reservering van 3.000 woningen in Vathorst-West aan
de orde was. Mag hieruit de conclusie worden getrokken dat eind 2005 binnen
OBV-verband al kon worden uitgegaan van een bouwopgave voor Vathorst-West? Antwoord 9 Nee, daarmee zou worden vooruitgelopen op de
besluitvorming over de NV Utrecht. Vraag 10 In de
stuurgroepvergadering van 1 februari 2006 verwijst Vathorst Beheer naar een
memo waarin is vastgelegd dat eerder gemaakte afspraken voor Vathorst-West ook
betrekking hebben op Vathorst-Noord. Is het college bereid deze memo aan de
raad ter beschikking te stellen? Antwoord 10 De memo is al in uw bezit. Het betreft de
memo van 3 maart 2003 (procesafspraken bestuurlijk overleg 18-12-2002). Vraag 11 Een bestuurlijke
notitie van 31 januari 2006 behandelt de afkoop van het baggerspeciedepot.
Geconstateerd wordt dat de transactie met de firma Smink uitzicht biedt op het
kunnen realiseren van de resterende bouwclaimverplichting van de gemeente
jegens Vathorst Beheer. Op te merken is dat de raad op dat moment, mede met het
oog op de naderende verkiezingen, nog geen uitspraken had gedaan over
woningbouw in Vathorst-West. Onderschrijft het college de opvatting van
vraagstellers dat de mededelingen, zoals neergelegd in de betreffende
bestuurlijke notitie, feitelijk al een toezegging vormden in de richting van
Vathorst Beheer? Antwoord 11 Nee, het toenmalige college was zich ervan
bewust dat voor woningbouw in Vathorst-West op dat moment nog geen politiek
draagvlak in de Raad bestond. Om die reden werd een afwachtende houding
aangenomen. Vraag 12 In de bestuurlijke
notitie van 31 januari 2006 kondigt het college aan met het OBV afspraken te
willen maken over de verdere procedure en de dekking van de kosten. Is het
college bereid deze afspraken ter kennis te brengen van de gemeenteraad? Antwoord 12 Deze afspraken zijn niet gemaakt omdat ervoor
is gekozen als gemeente het initiatief te nemen voor de planvorming van Vathorst
West en Noord. Bij deze insteek paste het maken van afspraken over kosten niet.
Vraag 13 Hoewel de gemeente
Amersfoort binnen het overleg met Vathorst Beheer steeds de indruk heeft gewekt
dat bij de ontwikkeling van Vathorst-West Vathorst Beheer de nagestreefde
partner is, hetgeen onder meer is op te maken uit de afspraken uit 1997, wordt
deze verwachting in de bestuurlijke notitie van 31 januari 2006 gerelativeerd
(voorstel 2: ‘….(hetzij OBV, hetzij de gemeente, hetzij een nieuw op te richten
samenwerkingsverband)’. Hiermee wijzigt zich de positie die het OBV tot dan toe
dacht in te nemen. Kort na het uitkomen van de bestuurlijke notitie, tijdens de
stuurgroepbijeenkomst van 3 maart 2006, kondigt Vathorst Beheer aan verdere
grondposities in Vathorst-West te willen innemen. Het verslag meldt: ‘de
gemeentelijke vertegenwoordiging neemt daar kennis van.’ Er zal van
gemeentezijde nog niets worden ondernomen, aldus het verslag. Op basis van de
gebeurtenissen van de voorafgaande periode – gemeentelijke toezeggingen,
recente relativering daarvan – was de aankondiging voor Vathorst Beheer niet
zonder betekenis. Kan het college meedelen waarom vanaf 1 februari van de zijde
van de gemeente geen initiatief is genomen om aangekondigde grondtransacties
wederzijds af te stemmen op bestuurlijke voornemens? Antwoord 13 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord: het
college was niet in de positie dat te doen. Vraag 14 Op dinsdag 25 april
2006 neemt het college het geheime collegebesluit tot het vestigen van
voorkeursrecht voor de gronden in Vathorst-West. Op woensdag 26 april 2006
vindt het overleg van de Brede Stuurgroep Ontwikkelingsbedrijf Vathorst plaats.
Hierbij zijn ook drie collegeleden, waaronder de burgemeester, aanwezig.
Tijdens deze bijeenkomst maakt Vathorst Beheer melding van grondverwervingen in
Vathorst West (zoals eerder aangekondigd!). Het verslag meldt: ‘de gemeente
Amersfoort neemt hier kennis van.’ Kan het college toelichten waarom op dat
moment, binnen de open cultuur welke bestond binnen OBV-verband, geen enkel
commentaar op deze mededeling is geuit en niet is getracht om een rem te zetten
op het proces van aankoop zoals op dat moment door Vathorst Beheer in gang was
gezet? Antwoord 14 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord: het
college heeft toen gedaan wat zij moest doen. Vraag 15 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 28 juni 2008 wordt op verzoek van de gemeente – op
dat moment vertegenwoordigd door de wethouders Van ’t Veld en Luchtenveld
- in het verslag van de vergadering van
26 april bij dat de mededeling over de grondverwervingen toegevoegd: ‘om
vijandige aankoop te voorkomen.’ Tevens wordt vastgesteld dat de aankoop van
Vathorst Beheer voor eigen rekening en risico heeft plaatsgevonden. Waarom
heeft het college zich beperkt tot deze toevoeging en is zij verder niet
ingegaan op de door het college ongewenste situatie? Antwoord 15 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord: het
college heeft toen gedaan wat zij moest doen. Vraag 16 De aan het verslag
toegevoegde zinsnede komt geheel overeen met datgene wat later, nadat bleek dat
de OBV ambtelijk was geïnformeerd over het Wvg-besluit, als belangrijkste
ambtelijke motivatie naar voren is gebracht. Op te merken is dat op dat moment
nog geen onderzoek was afgesloten over de gang van zaken rondom de
grondtransacties in relatie met het Wvg-besluit. Was het college ten tijde van
de stuurgroepvergadering van 28 juni 2006 al op de hoogte van de ambtelijk
verstrekte voorinformatie over het Wvg-besluit en de motieven daarbij? Antwoord 16 Ja, zoals wethouder Hekman op 11 november
j.l. in zijn verklaring in de Raad heeft aangegeven werd hem die informatie
gemeld op 28 april 2006. Vraag 17 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 28 juni 2006 wordt door vertegenwoordigers van
Vathorst Beheer verwezen naar een gezamenlijk vertrekpunt, zoals op 12 april
2005 gepresenteerd door het toenmalige hoofd SOB. Kan het college toelichten
wat dit gezamenlijke vertrekpunt was en is het bereid de presentatie, zoals
door het hoofd SOB verzorgd, aan de gemeenteraad beschikbaar te stellen? Antwoord 17 Het betrof een mondelinge presentatie die
niet tot afspraken heeft geleid. Vraag 18 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 29 september 2006 is sprake van een, door het
gemeentebestuur gevraagde, gezamenlijke commitment voor de aankoop van gronden
in Vathorst West. Wat omvatte dit commitment en is deze op papier vastgelegd? Antwoord 18 In het kader van een oplossing voor de
baggerproblematiek is met Vathorst Beheer gesproken over de mogelijkheden om de
kosten van de afkoop van de bagger in Vathorst West goed te maken. Daarin speelt
Vathorst Beheer een rol, omdat woningbouw is voorzien op gronden die zij onder
controle heeft. Vraag 19 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 29 september 2006 worden afspraken aangekondigd, te
maken tussen de gemeente en Vathorst Beheer, over de externe communicatie
rondom het onderzoeksrapport. Kan het college meedelen welke afspraken zijn
gemaakt? Antwoord 19 Er zijn geen afspraken gemaakt. Vraag 20 Tijdens de Smalle
Stuurvergadering van 8 december 2006, waar de wethouders Van ’t Veld en Luchteveld
aanwezig waren, wordt aangekondigd dat de rapportage over de grondverwerving
Vathorst West eind december binnen het college zal worden besproken. Tijdens de
raadsvergadering van 11 november 2008 verklaarde wethouder Luchtenveld (die,
naar mag worden aangenomen, als deelnemer aan de stuurgroepvergaderingen alle
kennis had over de inhoud van het onderzoeksrapport) dat het college niet
eerder dan deze 11e november de inhoud van het onderzoeksrapport had
besproken. Kan het college toelichten waarom is afgezien van bespreking van het
onderzoeksrapport eind december en kan het meedelen op wiens initiatief is
afgezien van behandeling van het onderzoeksrapport binnen het college? Antwoord 20 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord. Vraag 21 Uit de verslagen van
de stuurgroepvergaderingen Vathorst is op te maken dat in elk geval de
burgemeester en de wethouders Hekman, Luchtenveld, Van ’t Veld en Van Daalen op
de hoogte waren van het bestaan van het onderzoek en – naar in alle rede mag
worden aangenomen – van de inhoud daarvan. Kan het college toelichten waarom
geen van deze vijf collegeleden het achtbaar heeft gevonden het rapport binnen
het voltallige college te bespreken en kan het college toelichten waarom de
vijf collegeleden actief of passief hebben ingestemd met het niet openbaar
maken van het onderzoeksrapport? Antwoord 21 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord. Vraag 22 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 8 februari wordt besloten de evaluatie betreffende de
grondaankopen in Vathorst West tijdens de eerstvolgende stuurgroepvergadering
te agenderen. In het verslag van 25 april 2007 is hiervan niets terug te
vinden, hetgeen zich mogelijkerwijze laat verklaren uit het feit dat delen van
het verslag zijn ‘uitgewit’. Kan het college toelichten waarom is afgezien van
behandeling van de evaluatie tijdens de stuurgroepvergadering van 25 april 2007
of tijdens een van de daarop volgende vergaderingen, of – indien toch
bespreking heeft plaatsgevonden – kan het college meedelen wat de uitkomst van
deze bespreking is geweest? Antwoord 22 De evaluatie is behandeld in de algemene
vergadering van aandeelhouders van 25 april 2007. Het verslag van deze
vergadering is in uw bezit. Vraag 23 Tijdens de
stuurgroepvergadering van 25 april 2007
wordt door Vathorst Beheer gevraagd welke intentie de gemeente heeft ten
aanzien van de aanpak van Vathorst West en Noord, vanuit het perspectief van
het partnerschap. Van gemeentezijde wordt geantwoord dat wordt uitgegaan van
opnieuw samenwerken. Kan het college meedelen in welke relatie deze toezegging
staat tot uitspraken van de raad en kan het college toelichten wat de zin is
van de in het plan van aanpak aangekondigde bespreking binnen de raad in 2009
over de samenwerkingsconstructie waarbinnen de ontwikkeling van Vathorst West gaat
plaatsvinden? Antwoord 23 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord. Vraag 24 Tijdens het op 6
juli 2006 gevoerde gesprek van Omniplan met de heren De Jong en Schuyt,
verklaard de heer Schuyt dat de gemeente Amersfoort ervoor heeft gekozen
Vathorst West door OBV te laten ontwikkelen. Een soortgelijke opmerking komt
ook later in het gespreksverslag voor. Er mag van worden uitgaande dat bij het
presenteren van het verslag aan het college ook de gespreksverslagen ter kennis
van het college zijn gesteld. Gezien het feit dat de gemeenteraad nog geen
besluit heeft genomen over de ontwikkelingspartners voor Vathorst West : op
welke wijze heeft het college op de uitspraak van de heer Schuyt gereageerd en
heeft het college hem kenbaar gemaakt dat binnen het door de raad vast te
stellen plan van aanpak de gemeenteraad eerst in 2009 een uitspraak over de
ontwikkelingsstrategie zal doen? Antwoord 24 Wij hebben de aanpak van Vathorst West en
Noord toegelicht in de vergaderingen van de stuurgroep Vathorst Vraag 25 In het
gespreksverslag van Omniplan met de heer Schuyt, wijst deze er op dat na het
besluit van de gemeenteraad betreffende de afkoop van Smink door de gemeente
richting media de te verwachten verstedelijking van dit gebied bekend is
gemaakt. De gemeente heeft het daarbij nagelaten om direct een Wvg-besluit te
nemen. Dat het college zich vervolgens heeft verbaasd dat partijen daarop
grondposities hebben ingenomen, wordt als naïef omschreven. Deze constatering
ligt voor de hand. Kan het college toelichten waarom na het bekend worden van
(mogelijke) verstedelijking van Vathorst-West niet per direct een Wvg-besluit
is genomen en kan het college toelichten waarom de opmerking dat er naïef is
gehandeld, onjuist zou zijn? Antwoord 25 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord: wij
waren niet in positie de WVG eerder te
vestigen. Vraag 26 De ambtelijke
mededeling op dinsdag 25 april 2004 over het geheime Wvg-besluit is niet alleen
aan de directie van het OBV gedaan. Uit het gespreksverslag van Omniplan met de
heer J.M.Schep blijkt dat ook op deze 25 april 2006 ambtelijk is geïnformeerd
over het geheime Wvg-besluit. Op andere momenten is door het college gesteld
dat de mededeling aan het OBV er op was gericht om vijandelijke
grondtransacties door andere partijen te voorkomen. De heer Schep is daarnaast
op 26 april 2006 op de hoogte gebracht door een LTO-medewerker, die hem
informeerde over het Wvg-besluit en hem verzocht snel te handelen. Op te merken
is dat de heer Schep – gezien de functie van zijn bedrijf – niet uitsluitend
handelde voor één partij. Opgeteld waren op 26 april in elk geval de directie
van het OBV, de heer Schep en een medewerker van het LTO geïnformeerd over het
WVG-besluit. Kan het college toelichten welke partijen er na het Wvg-besluit,
en voorafgaand aan de publicatie hiervan, ambtelijk of anderszins over het
collegebesluit zijn geïnformeerd en kan het bevestigen dat de informatie aan
elk van deze partijen gedaan werd met de intentie om ongewenste
grondtransacties te voorkomen? Antwoord 26 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord: uit
de door Omniplan uitgevoerde evaluatie blijkt wie geïnformeerd zijn en met
welke intentie. Vraag 27 Uit het
gespreksverslag van Omniplan met de heer S.Kruis komt naar voren dat al op
vrijdag 21 april in ambtelijke kringen bekend was dat het college op 25 april
een Wvg-besluit zou nemen. Kan het college meedelen welke ambtenaren op 21
april 2006 op de hoogte waren van het voorgenomen Wvg-besluit? Antwoord 27 Het functioneren van het ambtelijk apparaat
is onze verantwoordelijkheid. Vraag 28 In het
gespreksverslag van Omniplan met de heer F. van der Horst komt naar voren dat
de wijze van samenwerken tussen de gemeente en de OBV-organisatie dusdanig
transparant was, dat een extern onderzoek feitelijk overbodig was. Het college
stond voldoende informatie ter beschikking over de gehele gang van zaken. Kan
het college meedelen waarom het niet, voorafgaand aan een mogelijk extern
onderzoek, eerst opdracht heeft gegeven tot het verrichten van een intern
onderzoek? Antwoord 28 Wij hebben al aangegeven waarom gekozen is
voor een (extern) onderzoek. Vraag 29 Er van uitgaande dat
het gemeentebestuur over voldoende mogelijkheden beschikte om kennis te
verkrijgen over de achtergronden van de grondaankopen door OBV-partners, kan
het college bevestigen dat het aan Omniplan in opdracht gegeven onderzoek
feitelijk vooral tot doel had om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop
andere partijen kennis hadden verkregen over het geheime Wvg-besluit van het
college? Antwoord 29 In de evaluatie staan de onderzoeksvragen
opgesomd. De evaluatie moest deze vragen beantwoorden. Vraag 30 Vanuit Vathorst
Beheer is aangeboden de in april 2006 verworven gronden één op één door te
verkopen aan de gemeente Amersfoort. Heeft Vathorst Beheer hieraan voorwaarden
verbonden waarmee zijn rol bij de ontwikkeling van Vathorst-West duidelijk werd
vastgelegd? Antwoord 30 Wij hebben met Vathorst Beheer toen niet
gesproken over de door u genoemde voorwaarden bij een mogelijke verwerving van
de grond door de gemeente. Vraag 31 Uit het
gespreksverslag van Omniplan met de heer E.M.M.Schoonderbeek blijkt dat deze
via de heer H. van der Boom heeft vernomen dat een Wvg gevestigd zou worden op
Vathorst-West. Heeft het college, naar aanleiding van het Omniplanonderzoek, pogingen
ondernomen om inzicht te krijgen in de wijze waarop de heer Boom over het
voorgenomen Wvg-besluit op de hoogte was gesteld? Antwoord 31 Nee Vraag 32 Kan het college
toelichten waarom het geen gebruik heeft gemaakt van artikel 26 van de Wet
voorkeursrecht gemeenten, dat de gemeente de mogelijkheid biedt binnen acht
weken na kennisname van een rechtshandeling die is verricht met de
kennelijke opzet om afbreuk te doen aan een Wvg-besluit, om nietigheid van deze
rechtshandeling te verzoeken? Antwoord 32 De koopovereenkomsten zijn tot stand gekomen
voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorkeursrecht en voordien
ingeschreven in de openbare registers van het kadaster. Artikel 26 WVG geeft de
gemeente niet de bevoegdheid de nietigheid in te roepen van deze handelingen
die zijn ingeschreven voordat de gemeente haar voorkeursrecht heeft gekregen. Vraag 33 Kan het college
toelichten waarom het, na kennis te hebben genomen van het door Omniplan
uitgevoerde onderzoek, geen aangifte heeft gedaan in verband met het
overtreden van artikel 55 van de gemeentewet? Antwoord 33 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord. Vraag 34 Kan het college
toelichten waarom het niet heeft gehandeld overeenkomstig artikel 162
van het Wetboek van Strafvordering? Antwoord 34 Deze vraag hebben wij eerder beantwoord. | ||